Om te beginnen heb je een spinnewiel nodig. Let op dat er minimaal drie spoelen bij je spinnewiel zitten.
Een twijnrekje en een wolhaspel zijn handig, maar zonder extra spoelen kom je niet echt ver (tenzij je een bolwinder hebt).
Maar goed, in het onderstaande filmpje wordt (in het engels) uitgelegd hoe je kan beginnen met spinnen.
Het is belangrijk dat je de wiel regelmatig laat draaien. Je kan dit het beste oefenen voordat je daadwerkelijk gaat spinnen.
Als je gaat spinnen draait het wiel met de klok mee. Ga je twijnen (meerdere draden combineren) dan raait het wiel tegen de klok in.
De meeste spoelen hebben een kleine en een grote schijf. Als je beginner bent, dan kan je het beste de grote schijf aan de achterkant hebben. Zo kan je beter zien wat je doet en de spoel draait iets minder snel rond.
Je hebt een begin nodig. Bevestig een stuk garen (bijv. katoen) aan de spoel (niet te zuinig zijn!). Zie hiervoor het bovenstaande filmpje. Heb je bijvoorbeeld een Louet, dan zit er een lusje aan de spoel. Daar kan je ook de draad aan bevestigen. Dus dit lusje NIET verwijderen! Dat zit er expres.
De spoel plaats je in de vlucht (dat ding met haakjes) en breng het via de kant waar het haakje het verst naar achteren zit (als je goed kijkt zie je dat de haakjes aan de verschillende kanten iets verspringen ten opzichte van elkaar). Haal het vervolgens door het oog (dat gat vooraan).
Pak een stuk wol. Trek een stukje uit het plukje en haal dit door het stuk garen. Leg het uiteinde langs het deel wat je niet door het stuk garen hebt gehaald en begin met het draaien van het wiel (met de klok mee).
Trek nu iedere keer een stukje uit het plukje dat je in je ene hand hebt en geleid het richting het oog met je andere hand. Nu is het nooit prettig dat iemand met de vingers vlak bij je oog zit en dat geldt ook voor het spinnewiel. Houdt afstand! Als je een einde van het oog vandaan blijft met je handen dat heb je tijd om foutjes te corrigeren.
Om de wol gelijkmatig op de spoel te winden, moet je af en toe de wol via een ander haakje er heen geleiden. Je begint dus achteraan. De tweede is de achterste aan de andere kant. De derde is weer aan de eerste kan, maar dan de één-na-laatste. En zo verder. Je moet niet door gaan tot de haakjes helemaal vooraan, want dat komt de wol niet op maar voor de spoel. Je gaat vervolgens weer naar achteren op dezelfde manier (maar dan net andersom).
Je kan de snelheid waarmee je spint met je voet(en) bepalen. Hoe sneller je trapt, des te sneller wil de wol richting het oog (en de spoel). Maar je kan het leertje dat over het oog van de vlucht gaat ook strakker of losser draaien. Als je het strakker draait dan trekt het spinnewiel harder aan de wol. En als je het losser draait minder hard.
Als de wol in elkaar begint te draaien bij de hand waar je een beetje voorraad wol vasthoudt, dan gaan je voet(en) sneller dan je handen. Doe dan een beetje rustiger aan.
Ga je verder spinnen met een volgende pluk wol, trek hier dan ook weer een stukje uit. Laat het wiel draaien terwijl je het uiteinde van de draad bij het uitgetrokken plukje houdt. Als het goed is grijpen ze in elkaar en vormen ze samen één draad.
Overtwist is eigenlijk niet wenselijk, maar ik spin zelf altijd met overtwist. Dit kan je tijdens het twijnen corrigeren.
Maak je geen zorgen als je afwisselend dik en dun spint. Later zou je willen dat je het nog zou kunnen. :D
En verder is het eigenlijk een kwestie van oefenen en dus kilometers maken.
O ja, zelf vond ik het prettig om wol van het drentse heideschaap te spinnen. Deze wol grijpt gemakkelijk in elkaar.